Huiveren
Een kleine foto kan een wereld van ellende oproepen. Wie kent niet die foto van dat Joodse meisje in die goederenwagon richting een vernietigingskamp… Wie kent niet die foto van dat Vietnamese meisje dat vlucht voor dat napalmbombardement. Zo’n beeld raak je nooit meer kwijt.
Ik dacht aan die foto’s toen ik dat meisje uit Gaza naar huis zag lopen met een heel klein karretje waarop een tankje met wat water stond. Ogenblikkelijk wist ik: het is te weinig en het is ook nog vervuild. Ze heeft aandoenlijk haar best gedaan, maar haar ouders – als ze die nog heeft – zullen haar met bezorgde blikken ontvangen: druppeltje op die bekende plaat!
Ik weet al sinds enige tijd dat het geen zin heeft de vraag te stellen: hoe kunnen mensen dit elkaar áándoen? In dit soort situaties ontkom je dan ook niet aan onmenselijk cynisme.
Niet alleen foto’s maar ook woorden kunnen beelden oproepen waarvan je denkt: dit kan toch niet! En dan volgt onmiddellijk de conclusie dat het blijkbaar wél kan.
In het Russisch is een wel heel luguber nieuw woord ontstaan: ééndagssoldaat. De commandanten van Poetin c.s. schamen zich er niet voor soldaten als kanonnenvoer te gebruiken in de hoop dat de vijand uiteindelijk gebrek krijgt aan munitie… dan – als de vijandelijke munitie op is – kan de opmars naar het vijandelijk gebied voortgezet worden!
Zoiets geloof je niet… Maar al snel word je in dezen uit de droom geholpen. Als je de heel respectvolle herdenking van de ramp met de MH 17 gezien hebt, weet je intussen dat in oorlogsgebieden van doodgewone menselijkheid weinig overblijft.
Je kunt wel denken: ja Rusland, Oost-Europa en noem nog maar wat andere ‘achterlijke’ gebieden op… daar is de beschaving al enige eeuwen geleden stil blijven staan. Maar dan denk je plotseling aan dat kleine watermeisje uit Gaza en dan realiseer je je dat overal die beschaving zomaar een rotschop kan krijgen.
Ik vermoed dat ‘het de ander onvoorstelbaar leed toebrengen’ inherent is aan de mens. Natuurlijk – we doen ons te allen tijde voor als beschaafde lieden – spreken we onze afschuw erover uit. Maar tegelijkertijd weten we dat alles went, zelfs het meest gruwelijke. Een computerstoring die voor de nodige ellende zorgt voor vakantiegangers, voor ziekenhuizen en andere essentiële zaken, houdt ons langer bezig.
Uiteraard bedoel ik dat niet verwijtend… je zult maar met een gezinnetje verdwaald raken op een vliegveld en je bestemming missen! Maar hoe ouder ik word des te meer verbaas ik me erover dat ‘we’ de gruwelijkste misdaden uiteindelijk aanvaarden: wat voor rampen kan je teweegbrengen als je de koe bij de horens vat en de boosdoener een flinke schop onder zijn kont geeft.
Ik heb de nodige sympathie voor onze Ursula, de herkozen voorzitter van de Europese Commissie. Als ze echter de lidstaten oproept niet te beknibbelen op de defensie-uitgaven, huiver ik. Wapenindustrieën die wapens produceren die in een splitsecond honderden mensen kunnen doden, moet je die stimuleren? Ik voel me heel vaak een gelukkig mens, maar soms ben ik bang: wat kan er nog meer aan ellende ons overkomen?
Wist